Eind vorig jaar moesten we u nog berichten dat de optionele btw-heffing in het kader van de verhuur van (professioneel) onroerend goed was afgevoerd vanwege budgettaire bezwaren. De federale regering herzag daarmee een van de meest spraakmakende maatregelen van haar Zomerakkoord.
Vandaag zijn de budgettaire bezwaren van weleer blijkbaar opgelost en heeft de regering tijdens haar meest recente begrotingsakkoord beslist om de maatregel dan toch in te voeren. De krijtlijnen van de optionele btw-heffing over de verhuur van (professioneel) onroerend goed zijn:
Daarnaast voorziet de regering in een verplichte btw-heffing op de korte termijn verhuur van onroerende goederen (max. 6 maanden) in zowel B2B als B2C relaties. Uitzonderingen zullen evenwel worden ingevoerd voor onroerende goederen die worden aangewend voor bewoning en voor handelingen van sociaal-culturele aard. Deze maatregel geldt ook voor bestaande gebouwen (bv. bestaande feestzalen, vergaderzalen, seminarie- en congresruimten,...)
Er blijven nog veel vragen
Een eerste lezing van de voorgestelde maatregelen doet vooralsnog enkele vragen rijzen… Waar wordt bijvoorbeeld de grens getrokken tussen vernieuwbouw en renovatie? Wanneer wordt de professionele huurder geacht ontegensprekelijk toestemming te hebben gegeven voor de btw-heffing over de professionele verhuur?
Een en ander wordt ongetwijfeld duidelijk eens de administratieve richtlijnen gepubliceerd worden. Wij volgen dit voor u op en berichten hier ten gepaste tijde over.