Liquidatiereserve

De liquidatiereserve en het moduleren van aandeelhoudersrechten

23-12-2021
Liquidatiereserve

Sedert een aantal jaren kunnen KMO-vennootschappen (een deel van) hun boekhoudkundige winst na belastingen overboeken naar een zogenaamde liquidatiereserve mits betaling van een bijzondere aanslag van 10% op het moment van aanleg.

Voordeel verbonden aan de liquidatiereserve

Bij latere liquidatie kan de opgebouwde liquidatiereserve dan belastingvrij worden uitgekeerd aan de aandeelhouders-natuurlijke personen.

Bij uitkering van de liquidatiereserve vóór liquidatie, maar na 5 jaar, zal een aanvullende roerende voorheffing van 5% verschuldigd zijn. Bij uitkering binnen de 5 jaar, bedraagt de aanvullende roerende voorheffing 17% voor liquidatiereserves aangelegd vóór aanslagjaar 2018 en 20% voor liquidatiereserves aangelegd vanaf aanslagjaar 2018.

Wat bij gemengd aandeelhouderschap?

Aangezien de vrijstelling van de roerende voorheffing bij liquidatie niet geldt voor aandeelhouders-vennootschappen, die wel de eventuele ingehouden roerende voorheffing kunnen verrekenen en op het ontvangen dividend de 100% DBI-aftrek toepassen, heeft het geen nut om een liquidatiereserve aan te leggen en 10% bijkomende belasting te betalen, indien er enkel aandeelhouders-vennootschappen zijn.

Maar wat indien er bij aanvang enkel aandeelhouders-natuurlijke personen in de vennootschap aanwezig waren en er op termijn ook aandeelhouders-vennootschappen bij komen?

Uitkeringen uit de liquidatiereserve zullen dan proportioneel toekomen aan de aandeelhouders-natuurlijke personen respectievelijk vennootschappen waardoor het fiscale voordeel van de verminderde roerende voorheffing deels verloren gaat en ook de afzonderlijke aanslag van 10% in feite voor niks werd betaald.

Hoe oplossen?

Het nieuwe Wetboek Vennootschappen en Verenigingen (WVV) voorziet in de mogelijkheid om in de statuten de rechten verbonden aan aandelen (stem- en winstrechten) te differentiëren. Dit betekent dat men bijvoorbeeld 2 soorten aandelen kan creëren namelijk een categorie A zijnde de aandelen aangehouden door natuurlijke personen en een categorie B zijnde de aandelen aangehouden door vennootschappen. Verder kan dan worden voorzien dat alle aandelen nog steeds recht geven op een gelijk aandeel in de winst maar dat dividenden toegekend aan de aandelen A bij voorrang worden geput uit de aangelegde liquidatiereserves en dividenden toegekend aan aandelen B bij voorrang uit andere reserves. Zodoende kan het voordeel van de verlaagde roerende voorheffing verbonden aan de liquidatiereserves ten volle worden benut.

De rulingcommissie heeft recent in een concreet geval haar fiat over deze werkwijze gegeven en ziet hierin geen fiscaal misbruik zolang de statutenwijziging wordt doorgevoerd teneinde de toetreding van nieuwe aandeelhouders-vennootschappen te faciliteren.

Maar bezint eer ge begint!

Voor vennootschappen met VVPR-bis vermogen, kan door het moduleren van de rechten verbonden aan de aandelen, het VVPR-bis voordeel verloren gaan. Dit bestaat eveneens in een verlaging van de roerende voorheffing op dividenden toegekend aan de VVPR-bis aandelen mits aan een aantal voorwaarden is voldaan en een wachttermijn werd gerespecteerd.

Eén van deze voorwaarden is dat er geen preferente aandelen mogen worden gecreëerd. Daar waar dit volgens de letter van de wet niet mag op het moment van de kapitaalverhoging, lijkt de Minister van Financiën intussen het standpunt te hebben ingenomen dat ook het later preferent maken van aandelen leidt tot verlies van het VVPR-bis voordeel. Het risico bestaat dan ook dat het moduleren van de aandelen in het kader van de liquidatiereserve wordt beschouwd als het creëren van preferente aandelen waardoor de VVPR-bis aandelen hun gunstig fiscaal statuut verliezen.

Conclusie

De door het WVV voorziene mogelijkheid om de rechten verbonden aan aandelen te moduleren, is een opportuniteit teneinde het fiscale voordeel verbonden aan de aangelegde liquidatiereserves volledig te kunnen benutten indien later ook aandeelhouders-vennootschappen zouden toetreden tot de vennootschap. Er moet echter over gewaakt worden dat het moduleren van de rechten verbonden aan aandelen ingegeven is door andere dan fiscale motieven, en dat andere fiscale voordelen zoals het VVPR-bis regime hierdoor niet verloren gaan.