Eén van de maatregelen uit het zomerakkoord betrof de aanpassing van de regeling inzake kapitaalverminderingen. Deze maatregel is al van toepassing vanaf 1 januari 2018 maar riep in de praktijk nog veel vragen op. Een Circulaire van 2 augustus 2018 geeft een aantal verduidelijkingen.
Tot 31 december 2017
Tot en met 31 december 2017 was een kapitaalvermindering volledig belastingvrij indien deze gebeurde ter uitvoering van een regelmatige beslissing overeenkomstig het Wetboek van Vennootschappen én zij betrekking had op het fiscale werkelijk gestort kapitaal van de vennootschap.
Indien er zich in het kapitaal belaste of vrijgestelde reserves bevonden, gebeurde de aanrekening van de kapitaalvermindering proportioneel, tenzij in de notariële akte uitdrukkelijk werd gespecifieerd dat de kapitaalvermindering enkel sloeg op het werkelijk gestort kapitaal.
De fiscale behandeling was als volgt:
Vanaf 1 januari 2018
Vanaf 1 januari 2018 werd de op twee punten gewijzigd:
Een eenvoudig voorbeeld
Werkelijk gestort kapitaal van een vennootschap: EUR € 100.000
Belastbare reserves: EUR 200.000
Kapitaalvermindering: EUR 60.000.
Er zijn EUR 200.000 belaste reserves op het totaal van EUR 300.000 (gestort kapitaal + belaste reserves). De uitkering zal dus voor 2/3 belast worden. EUR 40.000 wordt toegerekend op de belaste reserves, waarop een roerende voorheffing van 30 procent, dus EUR 12.000 verschuldigd is. De resterende EUR 20.000 kan belastingvrij uit de vennootschap gehaald worden, daar dit aangerekend wordt op het gestort kapitaal.
Uitsluiting van bepaalde reserves
Een aantal reserves blijven buiten schot en worden dus niet mee opgenomen in de pro rata berekening. Dit is onder andere het geval voor de niet in het kapitaal ingelijfde vrijgestelde reserves, negatieve reserves in kapitaal, al dan niet in het kapitaal geïncorporeerde vrijgestelde herwaarderingsmeerwaarden, vrijgestelde herstructureringsmeerwaarden, de gewone en bijzondere liquidatiereserve, de wettelijke reserve ten belope van het minimum, onbeschikbare reserves voor eigen aandelen en de belaste voorzieningen voor risico’s en kosten en belaste waardeverminderingen. Ook de naar aanleiding van de ‘vastklikoperatie’ in kapitaal ingelijfde reserves worden niet geviseerd.
In aanmerking te nemen bedrag van de reserves
Om het bedrag van in aanmerking te nemen reserves te bepalen moet gekeken worden naar de laatste dag van het belastbaar tijdperk dat voorafgaat aan datgene waarin het kapitaal wordt terugbetaald. De datum van de beslissing tot kapitaalvermindering is dus niet van belang. Voor een terugbetaling van kapitaal in 2019 waarvoor de beslissing werd genomen in 2018, zal dus moeten gekeken worden naar de toestand op 31 december 2018. Dit betekent dan dat de beslissing zal moeten gebeuren op basis van niet definitieve cijfers.
Volgorde van aanrekening van de reserves
De aanrekening op de reserves gebeurt in een bepaalde volgorde:
Discrepantie tussen het boekhoudkundig/vennootschapsrechtelijk en fiscaal eigen vermogen
Gelet op de fiscale toerekening van de kapitaalvermindering aan verschillende bestanddelen van het eigen vermogen, zal er een discrepantie ontstaan tussen het boekhoudkundig/vennootschapsrechtelijk en fiscaal eigen vermogen van de vennootschap. Het is dan ook van het grootste belang dat een overeenstemming wordt bijgehouden.
In de circulaire is evenwel voorzien in de mogelijkheid tot vrijwillige toepassing van de nieuwe maatregelen. Deze komen er dan op neer dat in de notariële akte de terugbetaling ineens wordt toegerekend aan de bestanddelen waaraan zij fiscaal moeten toegerekend worden.
Roerende voorheffing
Op het gedeelte van de kapitaalvermindering dat als dividend wordt aangemerkt, zal roerende voorheffing verschuldigd zijn.
Als de nieuwe maatregel niet vrijwillig wordt toegepast, is de roerende voorheffing pas verschuldigd na de vennootschapsrechtelijke wachttermijn van 2 maanden.
Over het tijdstip van verschuldigdheid van de roerende voorheffing bij vrijwillige toepassing van de maatregel, wordt in de circulaire niets vermeld. Voor een dividenduitkering is namelijk geen wachttermijn voorzien. Allicht kan in de akte voorzien worden dat het dividend pas zal worden uitgekeerd nadat de wachttermijn voor de kapitaalvermindering is verstreken. In dit geval is het dividend immers onbeschikbaar ingevolge een beslissing van de aandeelhouder.
Conclusie
Hoewel de circulaire toch al een aantal zaken verduidelijkt, zijn hiermee nog niet alle praktische vragen opgelost.