De fiscaliteit van laadstations

De fiscaliteit van laadstations

2-5-2022
De fiscaliteit van laadstations

Met de algemene vergroening van de mobiliteit, kon ook de fiscaliteit niet achterblijven.  Er werden dan ook maatregelen in het leven geroepen om investeringen in laadpalen te stimuleren.  Hierbij een high level overzicht van de krachtlijnen op het vlak van de inkomstenbelasting en BTW.


Vennootschapsbelasting

Ondernemingen die tussen 1 september 2021 en 31 augustus 2024 investeren in nieuwe laadstations voor elektrische wagens, kunnen genieten van een verhoogde kostenaftrek.  Deze komt in feite neer op een verhoogde afschrijving en bedraagt 200% voor investeringen van 1 september 2021 tot en met 31 december 2022 en 150% voor investeringen van 1 januari 2023 tot en met 31 augustus 2024.   

De verhoogde kostenaftrek is enkel van toepassing op vaste laadstations en dus niet op laadkabels.  Bijkomende kosten zoals vervoerskosten, installatiekosten, studie-en expertisekosten komen eveneens in aanmerking voor de verhoogde afschrijving. 

Voorwaarden zijn dat het laadstation:

  • in nieuwe staat is verworven
  • publiek toegankelijk is tijdens de gebruikelijke openingstijden of sluitingstijden van de onderneming; hiervan moet dan melding gemaakt worden bij de FOD Financiën die deze dan publiceert op een website zodat iedereen de toegankelijkheid kan raadplegen
  • digitaal gekoppeld is aan een beheersysteem dat de laattijd en het laadvermogen van het laadstation kan sturen
  • lineair over minstens 5 jaar wordt afgeschreven waarbij een normale levensduur van een laadstation van 10 jaar wordt aanvaard.
    Voor KMO vennootschappen kan de verhoogde kostenaftrek bovendien gecombineerd worden met de éénmalige investeringsaftrek (nog 25% tot 31 december 2022).

 

Personenbelasting

Bovenvermelde verhoogde kostenaftrek is ook van toepassing in de personenbelasting op de verkrijgers van winsten of baten.   

Wanneer een particulier overgaat tot de aankoop van een laadpaal thuis tussen 1 september 2021 en 31 augustus 2024, heeft hij recht op een belastingvermindering.  Deze bedraagt 45% van het bedrag van de gedane betalingen voor investeringen tussen 1 september 2021 en 31 december 2022, 30% voor investeringen tussen 1 januari 2023 en 31 december 2023 en 15% voor investeringen tussen 1 januari 2024 en 31 augustus 2024.

Voorwaarden zijn onder andere dat het laadstation:

  • in nieuwe staat is verworven
  • intelligent is dwz dat de laadtijd en het laadvermogen moeten kunnen gestuurd worden
  • alleen gebruik mag maken van groene stroom
  • moet geïnstalleerd worden in of bij de woning.

Het bedrag dat in aanmerking komt voor de vermindering is beperkt tot EUR 1.500 per laadstation en per belastingplichtige en de vermindering mag slechts voor één belastbaar tijdperk worden aangevraagd.  

 

BTW 


De BTW behandeling van laadstations is opgenomen in de Circ. 2021/C/113 van 13 december 2021 en kan als volgt samengevat worden.  
1. Plaatsing van de laadinstallatie 

- Tarief

De levering en plaatsing van een laadstation (= laadpalen + laadpunten) wordt beschouwd als een werk in onroerende staat.  Dit werk is onderworpen aan het verlaagd BTW tarief van 6% indien het gebeurt aan een privé woning die ouder is dan 10 jaar en die hoofdzakelijk  voor bewoning wordt gebruikt.  Verschillende modaliteiten zijn hierbij in acht te nemen.  
Leveringen die niet aan de gestelde voorwaarden voldoen, vallen onder het normale BTW tarief van 21%.

- Aftrek

a. Laadstation geïnstalleerd bij de onderneming

Een laadstation dat wordt geïnstalleerd bij de onderneming wordt beschouwd als deel uitmakende van de elektrische installatie van de onderneming waarbij de BTW aftrek volledig is indien het station uitsluitend wordt gebruikt voor de economische activiteit van de onderneming die volledig recht op aftrek heeft.  Dit is het geval indien er enkel gebruik van wordt gemaakt door:

Bestuurders en werknemers

  • Klanten en leveranciers van de onderneming (al dan niet tegen betaling)
  • Derden tegen betaling.
  • Dit geldt ook indien een onderneming de laadinstallatie op haar site huurt.

 

b. Laadstation geïnstalleerd bij de werknemer

Een laadstation dat wordt geïnstalleerd bij een werknemer vormt geen onderdeel van de elektrische installatie van de onderneming zelf.  Volgend onderscheid moet gemaakt worden:

i. Het laadstation wordt gratis ter beschikking gesteld

De aftrek van de BTW moet worden beperkt tot het beroepsgebruik van de wagen, met dien verstande dat de algemene aftrekbeperking voor auto’s tot 50% hier niet geldt.
Indien het laadpunt de onderneming verlaat (bv wanneer de werknemer verhuist en het laadpunt blijft staan), moet de werkgever overgaan tot een herziening zolang de 5 jarige herzieningsperiode niet is verstreken.

ii. Het laadstation wordt tegen vergoeding ter beschikking gesteld  (= ingeval van huur/koop van het station door de werknemer van de werkgever, vermindering van het netto loon in ruil voor de ter beschikking stelling of nog in het kader van een cafetariaplan met puntensysteem)

BTW zal worden aangerekend op de vergoeding.  Bijgevolg is er geen aftrekbeperking op voorwaarde dat de vergoeding overeenstemt met de ‘normale’ waarde.
Bij het bepalen van de normale waarde moet rekening gehouden worden met de verhouding beroepsmatig/privé gebruik van de wagen.

2. Afname van de elektriciteit

De BTW aftrek dient te worden beperkt in functie van de verhouding beroeps/privé gebruik van de wagen.  Hier geldt de algemene 50% beperking wel aangezien de elektriciteit wordt aanzien als brandstof.

Indien het elektriciteitsverbruik per voertuig afzonderlijk kan worden gemeten, wordt het recht op aftrek verder bepaald volgens het aftrekbaarheidspercentage van de wagen. Indien dit niet het geval is, wordt het aftrekpercentage bepaald onder toezicht van de administratie.


Conclusie  

De vergroening van de mobiliteit heeft zo ook zijn fiscale consequenties. Elk geval moet nauwkeurig worden onderzocht teneinde de fiscale regels correct toe te passen.