Eindelijk is het zover! De voor het aanslagjaar 2015 aangelegde liquidatiereserves kunnen vanaf 1 januari 2020 aan slechts 5% roerende voorheffing worden uitgekeerd.
U kent het wel. KMO vennootschappen kunnen uit hun winst van het boekjaar een liquidatiereserve aanleggen waarop onmiddellijk een anticipatieve heffing van 10% verschuldigd is. Bij vereffening moet dan geen roerende voorheffing meer betaald worden. Indien de reserve wordt uitgekeerd na 5 jaar, kan dit aan het gunsttarief van 5%. Bij vroegere uitkering is al naargelang de reserve werd aangelegd vóór of na aanslagjaar 2018 17% of 20% roerende voorheffing verschuldigd.
Een aantal elementen kunnen echter roet in het eten gooien.
De houdperiode van 5 jaar
Voor de toepassing van het gunsttarief van 5% moet de liquidatiereserve gedurende vijf jaar op één of meer afzonderlijke rekeningen van het passief geboekt blijven.
Voor liquidatiereserves aangelegd in het aanslagjaar 2015 (veronderstelling boekhouding per kalenderjaar) is de startdatum van deze termijn 31 december 2014 dewelke dan eindigt op 31 december 2019.
Welnu, boekhoudkundig wordt een dividend dat op de algemene vergadering in 2020 wordt toegekend, geboekt in de jaarrekening per 31 december 2019 waardoor op dat moment de passiefrekening wordt aangetast. Dit betekent dus in feite 1 dag te vroeg….
De toenmalige Minister van Financiën zag hier echter geen graten in en stelde dat dit geen schending van de onaantastbaarheidsvoorwaarde inhoudt.
Teneinde 100% zeker te zijn, is het evenwel aan te raden te wachten tot na de Jaarvergadering in 2020 en dan een tussentijds dividend uit te keren.
Het nieuwe Wetboek Vennootschappen
Vanaf 1 januari 2020 zijn de dwingende bepalingen van het nieuwe Wetboek Vennootschappen in werking getreden. Dit betekent voor de BV en de CV dat elke uitkering (waaronder dus ook de uitkering van de liquidatiereserve) vanaf die datum onderworpen is aan de dubbele uitkeringstest namelijk de balanstest en de liquiditeitstest.
Corona gunstmaatregelen
Naar aanleiding van de corona crisis werden een aantal gunstmaatregelen in het leven geroepen. Denk bv aan de fiscale gunstregeling inzake gedane voorafbetalingen of nog de recent ingevoerde carry-back van verliezen.
Eén van de voorwaarden om van deze maatregelen te kunnen genieten is onder andere dat de vennootschap geen enkele winstuitkering mag doen tussen 12 maart 2020 en 31 december 2020. Welnu, aangezien de uitkering van een liquidatiereserve een winstuitkering is, belemmert deze de toepassing van de gunstmaatregelen.
En wat met liquidatiereserve aan te leggen over het boekjaar 2019?
Bij het aanleggen van een liquidatiereserve is onmiddellijk een anticipatieve heffing van 10% verschuldigd, die moet betaald worden samen met de vennootschapsbelasting. In tijden van liquiditeitsproblemen, is dit misschien niet altijd evident.
Verder blijft de heffing verschuldigd zelfs indien de vennootschap achteraf verlies lijdt en de reserve zich op een later tijdstip (bij uitkering) misschien niet meer in het vermogen van de vennootschap bevindt. De heffing kan dan niet teruggevorderd worden.
Conclusie
Daar waar het jaar 2020 het jaar van de uitkering van liquidatiereserves kon worden, dient men zich eerst goed te bezinnen alvorens hieraan te beginnen.