vacation

Vacation pay, what about it?

vacation

Op 2 maart 2023 rolde de Minister zijn concrete voorstellen uit voor de ‘eerste fase van de bredere fiscale hervorming’ die hij vorige zomer aankondigde.  Hierbij wordt ingezet op een moderner, vereenvoudigd, rechtvaardiger en neutraler belastingstelsel. 

Hierna volgt een greep uit de belangrijkste maatregelen die u als ondernemer, die via een vennootschap werkt, kunnen treffen en  waarvan de inwerkingtreding is voorzien vanaf 1 januari 2024:

Investeringsaftrek:

De basisinvesteringsaftrek voor KMO blijft behouden en zal 10% bedragen. De basisvoorwaarden blijven ongewijzigd. 

Daarnaast komt er een thematische investeringsaftrek voor ‘duurzame investeringen’ van 40% voor KMO en 30% voor niet-KMO vennootschappen. Er zullen lijsten worden opgesteld inzake kwalificerende investeringen.  Het gaat dan bv om investeringen in efficiënt energieverbruik, hernieuwbare energie, emissievrij vervoer, milieuvriendelijke investeringen en ondersteunende digitale investeringen, … 

Tenslotte is er de technologie-aftrek die in grote mate overeenstemt met de huidige verhoogde investeringsaftrek voor octrooien en milieuvriendelijke investeringen in onderzoek en ontwikkeling en dewelke 13,5% bedraagt voor de eenmalige aftrek en 20,5% voor de gespreide aftrek.

Bovenop de thematische investeringsaftrek wordt  verder voorzien in een verdubbeling van het lineair afschrijvingspercentage voor duurzame investeringen.

De DBI-aftrek:

  • De ‘aftrek’ wordt vervangen door een ‘deelnemingsvrijstelling’ die wordt bekomen via een aanpassing van de begintoestand van de reserves.
  • De minimumparticipatiedrempel van EUR 2.500.000 wordt verstrengd.  Voortaan komen nog enkel aandelen die geboekt zijn als financieel vast actief in aanmerking.  Hierdoor vallen participaties die als belegging worden aangehouden principieel uit de boot.
  • De huidige uitzondering op de minimumparticipatie- en permanentievoorwaarde voor dividenden van beleggingsvennootschappen en gereglementeerde vastgoedvennootschappen wordt opgeheven.
  • Bestaande DBI-overschotten kunnen nog wel verder in mindering gebracht worden.
  • De gewijzigde regels hebben ook een impact op de vrijstelling van meerwaarden op aandelen.

De aftrek voor innovatie-inkomsten wordt hervormd. Bovendien zal een octrooi vereiste van toepassing zijn (Belgisch octrooi als daarvoor een positief nieuwheidsonderzoek is afgeleverd voor KMO’s, Europees of internationaal octrooi voor andere vennootschappen).

  • Invoering van een minimum belasting voor multinationale ondernemingen van 15%.Bepaalde voordelen van alle aard die nu forfaitair worden bepaald, zullen worden bepaald op basis van de werkelijke waarde.  Dit geldt voor gratis bewoning, elektriciteit, verwarming en huispersoneel.  Aan de forfaitaire vaststelling van het voordeel voor bedrijfswagens wordt niet geraakt.
  • De belastbaarheid van aandelenopties zal niet langer gebeuren bij de toekenning maar bij de realisatie (verkoop, overdracht, uitoefening).
  • De complexe 80% regel inzake de aftrek van premies voor aanvullende pensioenopbouw wordt afgeschaft en vervangen door een nieuwe begrenzing op basis van de bruto jaarbezoldiging van het jaar zelf( 12/32 regel).Hierbij wordt een maximum percentage van 12% vooropgesteld tot een loonplafond van EUR 73.266 voor het inkomstenjaar 2023 en 32% boven dit plafond.Voor jaarbezoldigingen van meer dan EUR 250.000 zal een uniform percentage van 25% gelden.
  • De regels voor de gedeeltelijke vrijstelling bedrijfsvoorheffing voor onderzoek en ontwikkeling worden aangepast teneinde meer rechtszekerheid te creëren.Voor hogescholen en universiteiten worden duidelijkere criteria bepaald waaraan een onderzoeker moet voldoen.
  • De tax op effectenrekeningen wordt verdubbeld van 0,15% naar 0,30%.
  • De rechtszekerheid van voorafgaande beslissingen wordt versterktdoor het samenbrengen van de Dienst Voorafgaande Beslissingen en de Fiscale Bemiddelingsdienst in een nieuw op te richten Algemene Administratie binnen de FOD Financiën.

Andere maatregelen die op tafel liggen maar blijkbaar (nog) niet voorzien zijn in de eerste fase, zijn onder andere:

  • De verlaging van het tarief van de vennootschapsbelasting voor KMO van 20% naar 15% op de eerste schijf van EUR 200.000.In dit kader wordt de minimum bezoldiging die aan minstens éénbedrijfsleider moet betaald (nu EUR 45.000) wel opgetrokken en wordt nog enkel rekening gehouden met cash bezoldigingen.Voordelen van alle aard tellen dus niet langer mee om de minimumbezoldiging te bepalen.
  • Het tarief van de roerende voorheffing daalt van 30% naar 25%.Anderzijds doven bepaalde uitzonderingsregimes uit.Dit geldt onder andere voor het VVPR-bis regime en het regime van de liquidatiereserves.

Conclusie

Of, in welke mate en wanneer deze maatregelen effectief in werking zullen treden, valt nog af te wachten. Over de voorgestelde maatregelen moet immers op regeringsniveau nog een consensus gevonden worden.  Voor een aantal maatregelen is alvast voorzien in een overgangsperiode in de plannen van de Minister.  Een eerste wetsontwerp wordt alleszins verwacht tegen het begin van de zomer zodat de maatregelen kunnen ingaan op 1 januari 2024..  Naarmate er meer informatie bekend is, zullen wij niet nalaten u hiervan op de hoogte te brengen.